Het georganiseerd midwinterhoornblazen in Oldenzaal bestaat 40 jaar. Dat is onder meer te danken aan drie Oldenzalers die tijdens de kerstdagen op de midwinterhoon gingen blazen. Later is hieruit de Stichting Mirrewinterhoornbloazers Ol’nzel ontstaan. Zaterdag 7 september wordt het jubileum gehouden met een receptie in hun locatie ’t Schöpke aan de Marconistraat 31 van 14.00 tot 16.00 uur en aansluitend is er op dezelfde locatie een feest voor de huidige blazers van 17.00 tot 21.00 uur.
In de tijd van oprichting werd er tijdens de adventsperiode af en toe geblazen. Nu 40 jaar later bestaat de stichting uit tientallen enthousiaste midwinterhoornblazers met als doel het in ere houden van de eeuwenoude Twentse traditie tijdens de adventsperiode. Het blaasseizoen start officieel op de 1e zondag van de advent en eindigt op 6 januari, Driekoningen. De Oldenzaalse midwinterhoornblazers organiseren ieder jaar op de 1e zondag van de advent een wandeltocht. Op de kortste dag van het jaar, 21 december, wordt in samenwerking met het pastorale team van de Plechelmusbasiliek en de Hofkerk de Zonnewende (Germaanse Joelfeest) gehouden. Op 6 januari, als afsluiting van het blaasseizoen, is er een samenkomst in de tuin van het PaltheHuis.
Het maken van een midwinterhoorn is vakwerk. De stichting is van mening dat ook het traditioneel maken van een hoorn belangrijk is en biedt door middel van cursussen het maken aan. In de werkplaats aan de Marconistraat zijn belangstellenden ook welkom voor een lezing over het ontstaan, het in leven houden van het midwinterhoornblazen en het maken. Dit wordt aangevuld met Twentse woorden en uitleg over de geveltekens.
De midwinterhoorn kent een lange geschiedenis. In de winter als de zon op z’n laagst stond, probeerden de Germanen door middel van lawaai uit onder meer hoorns en vuur de boze geesten die het donker maakten, te verdrijven. Als men maar lang genoeg tijdens de donkere nachten ging blazen, werd het vanzelf weer licht. Toen missionarissen de heidense Germanen gingen bekeren, gaven zij aan de vele heidense gewoontes een christelijke betekenis. In het geval van de hoorn werd dat de aankondiging van de geboorte van Christus en werd de hoorn de midwinterhoorn. De bewoners in het grensgebied bliezen vroeger ook op de hoorn als ze grensbewaarders zagen om de smokkelaars te waarschuwen. Ten tijde van oorlog werd ook geblazen om mee te delen dat de vijand in de buurt was. In de tijd dat het verboden was om Rooms katholieke missen op te dragen en de drost (bestuursambtenaar die een bepaald gebied bestuurde) zijn ronde door de omgeving deed, blies men op de midwinterhoorn. Ook werd er geblazen als er controle was op plekken waar verboden RK-missen werden gehouden.
Begin jaren 50 waren er enkele Twentse initiatieven waarmee men de midwinterhoorn weer nieuw leven in wilde blazen. Vanaf 1954 worden er demonstraties gehouden, met als doel het gebruik van het midwinterhoornblazen weer terug te brengen, maar er was ook een wedstrijdeffect aan gekoppeld. Elk jaar wordt er geblazen om de wisseltrofee dat in de 50-er jaren van de vorige eeuw beschikbaar gesteld door Anton Reef uit Oldenzaal en vervaardigd door de voormalige Oldenzaalse juwelier Kormelink.
Mede dankzij de Oldenzaalse stichting wordt sinds 2013 het midwinterhoornblazen erkend door Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland. Vanaf december 2018 kreeg ook het maken van een houten hoorn deze erkenning. De nationale inventaris komt voort uit de Nederlandse ondertekening van de Unesco conventie. Dit ter bescherming van immaterieel erfgoed (levende cultuur). Immaterieel erfgoed is een moeilijk begrip. Toch heeft iedereen er dagelijks mee te maken want tradities en immaterieel erfgoed hebben alles met elkaar te maken. Het gaat om cultuur die je van generatie op generatie doorgeeft. Meestal gebeurt dat onbewust, maar soms zetten mensen zich er daadwerkelijk voor in om hun traditie levend te houden en door te geven en dat doen de Oldenzaalse midwinterhoornblazers ook. Zij verzorgen lessen op scholen en daar komen aan bod, het verhaal achter de midwinterhoorn, het maken en het bespelen van het Instrument. Kinderen kunnen het instrument daarbij bekijken, vasthouden en uitproberen.